OPC (Oligomere Pro-Cyanidinen oftewel Proanthocyaniden) behoren tot de groep der Flavanolen. Ze werden in de veertiger jaren ontdekt door de fransman Masquelier, toen deze de samenstelling van de rode vliesjes van pinda's onderzocht op giftige bestanddelen. Daarbij trof hij een kleurloze substantie aan, die een sterke beschermende uitwerking had op de bloedvaten, de OPC. Later werden OPC ook aangetroffen in de bast van de pinus maritima, een pijnbomensoort die in de buurt van Bordeaux voorkomt, en in druivepitten. OPC komen ook in geringe koncentratie voor in de bast, schillen, pitten en bladeren van andere planten.
OPC zijn sekundaire plantaardige stoffen, die door de planten worden ingezet als afweer tegen schadelijke milieu-invloeden van buitenaf. Het begrip sekundair wordt gebruikt om ze te onderscheiden van de primaire plantaardige stoffen (koolhydraten, eiwitten en vetten). Hun betekenis is, op grond van hun gezondheidsbevorderende en anti-oxiderende eigenschappen, echter geenszins tweederangs. Integendeel: hun positieve invloed op de gezondheid wordt steeds vaker erkend. Vooral de anti-oxiderende werking treedt steeds meer op de voorgrond. De beschermende werking van OPC op de cellen dringt het verouderingsproces in nog hogere mate terug dan vitamine C of E. In wetenschappelijke studies werd vastgesteld, dat OPC synergetisch werken met vitamine C, dwz. wanneer zij tezamen worden ingenomen wordt zowel de werking van vitamine C als van OPC versterkt.
Onderzoeksresultaten tonen aan, dat OPC ook de kans op hartaandoeningen kunnen verminderen en het cholesterol-nivo helpen verlagen. Ze remmen de vorming van histaminen, zodat een zekere bescherming tegen allergieën optreedt en oedemen teruggedrongen worden. Ook de aders, arteriën en kapillaire bloedvaten worden gestabiliseerd. Er wordt minder water opgenomen in de omliggende weefsels en afzettingen in de vaten worden vermeden. OPC worden ook wel aangeduid met "collageen-vitamine", omdat ze betrokken zijn bij de biosynthese van collageen en elastine in de huid en in het bindweefsel en verhinderen dat deze verstoord wordt. Voor de biosynthese van collageen is vitamine C nodig, om de aminozuren proline en lysine in aktieve collageen om te zetten. OPC gedragen zich daarbij als een samenwerkende faktor van vitamine C, versterken de werking, aktiveren zodoende de produktie van collageen en vermindert het gevaar voor cellulitis.
OPC hebben een grote biologische beschikbaarheid en worden vrijwel volledig opgenomen door het organisme. Ze zijn in water oplosbaar en bereiken reeds na drie kwartier hun hoogste koncentratie in de bloedbaan. In diverse reeksen proeven was het weerstandsvermogen van arteriën en bloedvaten reeds na 24 uur verdubbeld.