Kaneel (Cinnamomun zeylanicum) is een van de oudste specerijen. Bij ons is vooral de kaneel bekend, die oorspronkelijk uit Ceylon komt. Aan het begin van de 16de eeuw werd Ceylonese kaneel door de Portugezen uit Sri Lanka naar Europa gebracht. Tegenwoordig wordt kaneel hoofdzakelijk in Sri Lanka, in Maleisië, op Madagaskar, op Mauritius en in Zuid-Amerika verbouwd. De groenblijvende Ceylonese kaneelboom wordt als struikgewas gekweekt en hiervan wordt de binnenste bastlaag gebruikt. Eerst wordt de buitenste, kurkachtige bast verwijderd en dan wordt de daaronder liggende bastlaag afgeschaafd en tot buisjes opgerold om te drogen.
In de volksgeneeskunde werd kaneel al door Hippocrates voorgeschreven als een middel voor de maag. Dankzij de erin aanwezige etherische olie heeft kaneel ook een licht stimulerende werking op de bloedsomloop.
Een voor de geneeskunde veel belangrijkere werking van kaneel werd echter, zoals zo vaak in de geeneeskunde gebeurt, slechts bij toeval ontdekt. Bij een onderzoek van levensmiddelen in het "Human Nutrition Research Centre" in Maryland (VS), onderzocht de wetenschappelijk medewerker Richard Anderson onder andere een traditionele appeltaart-met-kaneel. Men verwachtte een stijging van de bloedsuikerspiegel, maar precies het tegendeel was het geval. Verdere wetenschappelijke onderzoekingen toonden aan, dat het in kaneel aanwezige polyphenol MHCP (Methyl-Hydroxy-Chalzone-Polymeer) verantwoordelijk is voor de daling van het bloedsuikergehalte. MHCP aktiveert de insuline-receptoren en werkt in de cellen synergetisch met insuline. Bovendien werd ook een daling van de cholesterol-waarden vastgesteld.
In geval van een verhoogde suikerspiegel wordt aanbevolen dagelijks 2 tot 4 gram kaneel in te nemen. Helaas heeft kaneel in deze hoeveelheid een onaangename scherpe smaak. Daarom is het veel prettiger om het extrakt in de vorm van kapsules in te nemen. Zijn de suikerwaarden te hoog, dan dient het gebruik van snel verteerbare koolhydraten zoals aardappelen, witte rijst, bloem en suikerhoudende zoetigheden vermeden te worden. Groenten en volkorenprodukten zijn veel beter en kunnen helpen de bloedsuikerspiegel onder kontrole te houden.